Click on the title for the full text of each poetic contemplation (max. 3 minute read) written by art curator Anikó Tóth.

“…does she bleed from wounds of centuries that keep breaking open…”

“…Do we live up to the challenge or do we let the planet fall and break? Do we overplay our hands? How will we juggle with the other planets? Will we attempt to colonize and exhaust them too? Play the game of who is first and who takes the most – all over again? Can we at all love, value and respect the gift of life? Can we hold on to and cherish what we see with our hearts?…”
“…Are they jumping or are they falling? Or are they blown away?…”
“…Looking at this bull and this naked woman, one question rises right away. Who is abducting or possessing whom?…”
“…But this flight of stairs stands for hierarchy, political violence, war and systematic injustice. How powers assault and sacrifice humans for their purposes…”
“…The unified tonality of blue-green is contrasted by the only flower, a perfectly white lotus. It signifies purity, revival, rebirth. One might associate it with unwavering faith as it submerges in the evening and then emerges to flower every morning. In Eastern traditions it is often pictured alongside divine figures…”
“…Though it does not literally depict falling, the process of the tortured soul losing itself is somehow visible in the gracious but frantic movement. It is an ecstatic dance of the naked body derived directly from the heart…”
“This iconic, modern Madonna is standing with great dignity; she has no fear. Her thermal emergency blanket alludes to many other mothers along the coasts of the Mediterranean Sea. In that way she is contemporary. At the same time, she is the timeless mother who carries the promise of the future in her arms. She has become a question: Will you receive us in your heart?…”
in het Nederlands (uit de brochure van Art Stations of the Cross Amsterdam 2019):

Madonna del Mare Nostrum, Mantel der Liefde

Blown away! Anja kreeg de afbeelding als een digitale kerstkaart, gewoon in een e-mail geplakt, en dacht dat het een foto was. Zij stuurde het aan mij door, ik was onder de indruk en vond dat het een schilderij is van de Amsterdamse ontwerper, fotograaf en sinds de eeuwwisseling vooral schilder Hansa Versteeg die zich specialiseert in stofweergave, in de lijn van de zeventiende-eeuwse meesters. Voor een kunstproject ‘Kunst in de Heilige Driehoek’ van Oosterhout schilderde hij een ‘Madonna del Mare Nostrum’ – O.L. Vrouw van de Middellandse Zee. Het is een zwarte vrouw met kind, gewikkeld in isolerend folie om hen warm te houden, staand voor de zee en een wolkenlucht. Een vluchteling met haar kind, zeker, maar ondanks het hyperrealisme – of beter: dankzij, maar het is een verrassend effect – heeft het schilderij zelfs op de computer de uitwerking van een icoon. (Ik heb de kunstenaar via zijn website gemaild dat ik interesse heb in een hoge-kwaliteitsreproductie en hij mailde mij terug dat hij daarover aan het nadenken is, maar tevens een afbeelding van tamelijk hoge resolutie die ik op mijn desktop gezet heb.) Je wordt aangekeken, zowel door het kind als door de vrouw. Indringend, maar neutraal. Geen angst , maar ook geen opluchting of dankbaarheid. Geen appèl ook in de oppervlakkige zin. Zij zijn er gewoon en veranderen de wereld en – zo lijkt het – het wordt aan de kijker overgelaten hoe deze daarop wil reageren. Maar tegelijkertijd is duidelijk dat deze reactie maar beperkte betekenis heeft. Hun bestaansrecht hangt er niet van af, op geen enkele manier. Zo zijn ze wel een vraag, maar inderdaad een vraag die helemaal aan de kant van de kijker ligt, aan mijn kant. Hoe reageer ik op het gegeven dat zij zijn?
Waarschijnlijk aangestoken door de focus op het materiaal van Hansa zag ik dat het thermische folie goud en zilver is, de kleuren van de rooms-katholieke kerk in de heraldiek. De kerk als de koesterende mantel van de armen als vlees van de Gezalfde, de theo-tokoi, de dragers van God. De kerk die daar ook haar objectiviteit aan ontleent, aan die lichamelijke en vleselijke aanwezigheid. In zichzelf is zij niets anders dan een hyperdun beschermend vlies dat zijn betekenis ontleent aan wie het wil dienen. Je kunt je erbij voegen, niet omdat het nodig is – de mantel is er al – maar omdat het goed is.
De vrouw kijkt langs je heen, als kijker. Niet heel bot, maar wel: ze plaatst je als het waar in een wijder blikveld. Zij ziet je wel, maar je bent voor haar niet het centrum van de aandacht. Je bent een vertegenwoordiger van de wereld waarvan zij nu is, die nu ook haar wereld is. Het kind kijkt strak naar jou, als toeschouwer. Niet met de smekende blik van de hedendaagse goededoelen-porno, maar met de blik die alleen jonge kinderen lijken te hebben: pure afwachtende, receptieve waarneming. Openheid voor wat er zal blijken te gaan gebeurend. De afwachtendheid lijkt niet helemaal zonder spanning: de grote teen van het ene zichtbare blote voetje van het kind staat gespannen gestrekt, iets naar boven, terwijl de andere tenen van het linkervoetje ontspannen naar beneden wijzen. Maar het is een pure vraag: wie zal jij voor mij blijken te zijn? – met de onontkoombare boodschap dat je daarmee over jezelf beslist. Het is de zakelijkheid van Matteüs 25: wat je aan de minste doet, beslist niet over het lot van de minste, maar over jouw lot.
Hoe diep het precies gaat, weet ik niet. Maar ik weet dat door dit schilderij in mij de reactie gewekt wordt van Elisabeth op Maria: ‘Waaraan heb ik het te denken dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt’ (Lc. 1,43). Dat is wat wij tegen de vluchtelingen, de uitgeslotenen en de uitgestotenen moeten zeggen. Misschien dat ze je dan vergeven dat je ze wil helpen, zei Vincentius a Paulo al. Omdat zij in de hulp de waarde herkennen die zij in Gods ogen hebben en die zo ook voor henzelf weer present wordt – hetgeen dus de verantwoordelijkheid is van de hulpverlener: om die waarde te geven, om in deze zin ‘als God’ te zijn.

Erik (Prof. Dr. E.P.N.M.) Borgman
Professor for Public Theology l Cobbenhagen Chair at Tilburg University l Academic Director Tilburg Cobbenhagen Center | editor in chief Tijdschrift voor Theologie

Madonna del Mare Nostrum, Cloak of Love

Blown away! Anja received the image as a digital Christmas card, quite simply attached to an email, and thought at first that it was a photo. She sent it to me, and I was impressed by it. I found out that it was from a painting by Hans Versteeg, designer and photographer from Amsterdam, who since the millennium has turned his hand to painting, specialising in the rendition of fabric, in the style of the 17th-century Old Masters. He painted ‘Madonna del Mare Nostrum’ (Madonna of the Mediterranean Sea) for an arts project in Oosterhout, entitled ‘Kunst in de Heilige Driehoek’ (Art in the Sacred Triangle). It depicts a black woman, with a child in her arms, standing in front of the sea, the sky clouded, and wrapped together in insulating foil, to keep them warm. A refugee with her child, that is certain, but despite, or rather thanks to, the hyper-realism, and it’s an unexpected effect – the painting has the impact, even on a computer screen, of an icon. Both the child and the woman gaze out at you. A penetrating gaze, but neutral. There’s no fear, neither is there any relief or gratitude. And no appeal, not even in a superficial sense. They’re just there, changing the world and, it would seem, it’s up to the spectator to decide how to respond. At the same time, it’s clear that this response is of only limited significance. The justification for their existence in no way depends on it. It makes them a question, but the question is entirely on the part of the spectator, on my part. How do I respond to what they are?
Probably prompted by Hansa’s focus on fabric, I noticed that the thermal foil is gold and silver, the colours of heraldry in the Roman Catholic Church. The Church as the nurturing cloak of the arms, like flesh of the anointed one, the theotokis, bearer of gods. The Church, that also derives its objectivity from that, from that physical and carnal presence. In itself, it’s nothing more than an insubstantial protective layer that owes its significance to those who would serve it. You might insert yourself, not because it’s necessary, since the cloak is already there, but because it would be good to do so.
The woman looks past you, as a viewer. Not exactly rudely, it’s more that she places you in a wider context. She sees you, but you’re not the focus of her attention. You represent the world she now belongs to, the world that’s now her world too. The child looks straight at you, as a spectator. Not with the begging gaze so often registered in tasteless contemporary charity images, but with the gaze that seems to be unique to young children: a simple wait-and-see, receptive observation. Open to whatever will happen. There does seem to be some tension in the wait-and-see attitude: the large toe of the child’s bare foot that is visible, is stretched tensely, pointing slightly upwards, while the other toes of the left foot hang relaxed. But the question is merely: what are you going to mean to me? And with that, the unavoidable message which is that you must decide that yourself. It’s the pragmatism of Matthew 25: what you do for the least ones does not decide their fate, but rather your own.
I don’t know exactly how profound it is. But I do know that this painting evoked in me the response of Elisabeth to Maria: “Why am I so honoured, that the mother of my Lord should come to me?” (Luke 1:43). That is what we should be saying to the refugees, the banished and the ostracised. As Saint Vincent de Paul said, perhaps they will then forgive you for wanting to help them. Because in that help, they recognise the value they have in God’s eyes, and which will be present for them again soon, and that is the responsibility of the aid worker: to grant that value, to be ‘like God’ in that sense.

Erik (Prof. Dr. E.P.N.M.) Borgman
Professor for Public Theology l Cobbenhagen Chair at Tilburg University l Academic Director Tilburg Cobbenhagen Center | editor in chief Tijdschrift voor Theologie

Hansa Versteeg in de Bethelkerk.

30 januari 2020, buurt- en kerkhuis Bethel, Thomas Schwenkestraat 28|30 Den Haag

Ware kunst is een geschenk. Een geschenk zo sterk dat het een openbaring is, de kijker uit evenwicht haalt, weg uit zijn/haar eigen middelpunt. Dan pas kan men de wereld opnieuw en anders gaan zien.

Voor het eerst zag ik het schilderij Madonna del Mare Nostrum in de klokkentoren van de Onze Lieve Vrouwe Abdij in Oosterhout. Verwonderd stond ik naast het touw van de klokken en kon ik maar moeilijk loskomen van het beeld. Curator van de eerste biënnale in de Heilige Driehoek, Guus van den Hout, heeft het goed geplaatst! Het geheel refereerde aan het luiden van de noodklok wat het lot van de vele vluchtelingen betreft, maar ook de noodklok over de reactie of toestand van de kerk of de kijker. Het was ten slotte een Madonna in een klooster.

Door het doek scheen een duidelijke zelfbewuste aanwezigheid mij tegemoet. Er was een presentie. Deze eigenaardige presentie is dan ook precies de reden waarom grote kunst met eerbied omringd is, iets sacraals kan krijgen.

Zij stond/staat daar in haar volle waardigheid. Zij kent geen angst meer. Haar thermische nooddeken verwijst naar de vele andere moeders aan de kusten van de Middellandse Zee. Zo is zij helemaal van deze tijd. Tegelijkertijd is zij de tijdloze moeder die welbewust de belofte voor de toekomst in haar armen draagt. Zij is de vraag geworden: sluit jij ons in je hart? 

Je kijkt naar deze moeder met kind en begrijpt dat je heel veel niet weet. In onze onwetendheid worstelen we met wat we moeten vinden van het wereldgebeuren en hoe te reageren op het appèl dat daarvan uitgaat. Zij lijkt rechtstreeks uit de woelige wateren van de Middellandse Zee gered. Alleen is zij niet ziek, vies, uitgeput of ondervoed. Helemaal niet behoeftig.

Moeder en kind zijn met waardigheid bekleed. De mantel der liefde is om hen heen in de vorm van een reddingsdeken, een eerste teken van zorg en aandacht. Het folie kleedt hen en houdt hen warm. Maar er is meer aan de hand. De kleuren verwijzen naar een goddelijke aanwezigheid, of misschien zelfs een goddelijke oorsprong. Alsof een hemelse tegenwoordigheid ook het beeld vult.

De Madonna en haar kind kennen geen angst omdat zij geliefd zijn. Bedekt zijn met de mantel der liefde is de kern van hun waardigheid. En deze is niet afhankelijk van een nooddeken of onze reactie op hun aanwezigheid. Het schenkt hun zelfrespect, sereniteit, een nobele innerlijke houding. En deze liefde verdrijft alle angst. Zij is helder en kalm. Het is een eer haar te ontvangen.

Dat waren mijn eerste gedachten. Wat een schilderij! Wat een krachtige eigenzinnige werking! Wat een gelaagde algemeen menselijke boodschap geënt in eeuwenoude schilderkunstige en religieuze traditie die ook nog een duidelijke bijdrage levert aan onze tijd. Schijnbaar door eenvoudigweg een vraag te stellen.

Ik was dan ook zeer benieuwd wie, hoe, en met welke motivatie en geschiedenis, zoiets kan maken. Niet heel lang daarna ontmoette ik kunstenaar Hansa Versteeg en wij hebben sindsdien vaak met elkaar gesproken en geschreven over zijn werk, motieven en processen. Hij is natuurlijk ook aanwezig.

Meteen toen de mogelijkheid zich voordeed heb ik Hansa benaderd om het schilderij in te zetten als de eerste statie in de hedendaagse kunstpelgrimage Art Stations of the Cross in Amsterdam, waarvan ik co-curator was vorig jaar. Samen plaatsten wij de Madonna vóór het Maria Altaar van de hoofd-katholieke kerk van Amsterdam, de Nicolaasbasiliek; onder de muurschildering van de eerste statie in deze kerk, waarin Jezus ter dood wordt veroordeeld. Een spannende zet. Net zoals de Oude Kerk (onze laatste statie in de route), is de basiliek gewijd aan de Heilige Nicolaas, beschermheilige van o.a. kinderen, schippers en de havenstad Amsterdam. Daar viel alles op zijn plek.

Ondanks dat het een drukke neo-gotische omgeving is, trok de Madonna de aandacht van bezoekers naar zich toe, al van tientallen meters afstand. Het was altijd druk voor het schilderij. Wij hebben het ondergeschikt aan het Maria Altaar geplaatst, maar veel mensen richtten zich toch eerder op het schilderij dan op het 19e-eeuwse marmeren beeld. Hoewel zij niet tot het schilderij zelf baden, heeft het doek de kwaliteiten om een weg te openen naar de Onzichtbare, en mensen tot gebed en meditatie te bewegen. Het volgeschreven gastenboek sprak boekdelen (het is ook hier aanwezig), de reacties waren overweldigend. Verschillende mensen schreven dat het beeld hun houding tegenover vluchtelingen radicaal heeft veranderd. Wij zagen het gebeuren. De Madonna werd een iconisch beeld.

Kunst dat mensen op deze manier kan raken en zelfs ten goede kan veranderen, is uniek. Deze kwaliteit is een kenmerk van belangrijke geïnspireerde kunst.

Het thema van de 1e Biennale in de Heilige Driehoek was Liefde, Art Stations of the Cross behandelde het thema ‘Troubled Waters’ in verhouding tot het immaterieel religieus erfgoed van de statiegang in de 40dagen tijd. De vraag na het beeld is groot geworden: voor kerkdien-

sten, meditaties (professor Erik Borgman schreef de eerste), kunstdrukken, exposities (zoals in de Vredesweek in de Domkerk) en als hoogtepunt hier in de Bethelkapel.

Curator Guus van den Hout gaf destijds opdracht voor dit schilderij en hij neemt het volgend jaar mee naar Rome om het daar in samenwerking met het Vaticaan tentoon te stellen. Het werk is onderweg om een van de internationale symbolen te worden van de vluchtelingenstromen wereldwijd. Tegelijkertijd vertegenwoordigt het een voor de kijker persoonlijke en voor het christendom institutionele uitdaging om een reactie daarop te vormen.

Wat een schilderij allemaal teweeg kan brengen.

En wat doet dit allemaal met de kunstenaar zelf? In de gesprekken die Hansa en ik de afgelopen maanden voerden leerde ik een bescheiden man kennen, die tegelijk wel degelijk weet wat hij allemaal kan. Ik wil hem graag kort introduceren voor degenen die hem nog niet heel goed kennen.

Hansa voltooide de esthetische tak van het Grafisch Lyceum in Utrecht. De bekendste leraren daar waren de fotografen Aart Klein en Ata Kando. Kunstgeschiedenis kreeg hij van Simon Levie (directeur van het Rijksmuseum). Met succes doorliep Hansa ook de Academie Artibus (tegenwoordig HKU) waar hij een klassieke schildersopleiding genoot. Overigens nooit met olieverf. Nederland was eind jaren ‘50 begin jaren ’60 nog in opbouw. Men liet de studenten gewoon plakkaatverf kopen.

Een glansrijke carrière als grafisch vormgever volgde, eerst bij Proost & Brandt (de beroemde

Proost Prikkels), daarna bij Otto Treumann, op dat moment de belangrijkste ontwerper in Nederland, bekend door krachtige eenvoudige affiche ontwerpen. Vervolgens was hij als

zelfstandige werkzaam voor de culturele sector, o.a. voor De Nederlandse Opera,

Het Nederlands Blazerensemble, het Prins Bernhard Fonds, het Concertgebouworkest, het Rijksmuseum, enzovoort. Hij was ook voor een tijd gastdocent op de HKU in Utrecht.

Hansa was dus altijd al erg goed in oersterke composities maken, met de duidelijke beeldtaal van een goed ontwerp. Affiches, postzegels, daarin moet je goed kunnen ‘indikken’, veel in een oogwenk vertellen.

En nu komt het verrassende. Pas vanaf 2000 ging Hansa het grafische werk combineren met autonome fotografie, en langzaam schakelde hij daarna over naar schilderkunst. Kunt u geloven dat de schilder van deze Madonna pas kort voor zijn 70e begon met olieverf te schilderen?

Hansa zegt zelf dat zijn ontdekking van de olieverf hem volledig ‘hooked’ maakte…echt verslaafd; en na zijn eerste olieverfschilderij heeft hij niet alleen zijn penselen nooit meer weggelegd maar vooral de problemen die het schilderen hem konden opleveren voortdurend opgezocht. Steeds ingewikkelder, steeds uitdagender, doeltreffender, verbluffender.

Op het moment dat het olieverfvirus toesloeg bij hem kwamen bij toeval al zijn vaardigheden samen. Zijn kunde als ontwerper zorgde voor een sterk beeld dat in het geheugen blijft hangen, gevoegd bij de gewoonte om alle overbodigheden weg te laten en zich toe te leggen

op het creëren van een serie compositie. Zijn liefde voor geschiedenis zorgde voor anachronismen.

De hobby voor cartoons veroorzaakte ironie. De liefde voor zijn moeder, die coupeuse was, stuurde zijn belangstelling voor glanzende stoffen, terwijl de boodschappen die hij voor haar moest doen tegelijk zijn scherpte voor kleuren hielp te ontwikkelden. Het resulteerde in een aantal schilderijen waarin stoffen en transparante materialen een centrale rol spelen. 

Aan de hand van die resultaten heeft Guus van den Hout die hij kende van museum Ons Lieve Heer op Solder en het Catharijne Convent in Utrecht – in allebeide musea was Guus directeur geweest en Hansa werkte met hem samen… Guus is trouwens onze link want hij was de directeur toen ik in het Catharijneconvent als schrijver/onderzoeker over religieus cultureel erfgoed werkte. Aan de hand van die resultaten daagde Guus van den Hout Hansa uit en gaf hem de opdracht om een Madonna te schilderen voor de Biënnale in de Heilige Driehoek.

De Heilige Driehoek in Oosterhout bestaat uit een aaneengesloten gebied met als kern drie aan elkaar grenzende kloostercomplexen die nog steeds als dusdanig in gebruik zijn. Hansa is trouwens katholiek opgevoed, dus de beeldtaal was hem goed bekend.

De kunstenaar ging systematisch te werk en bezocht allerlei musea die Madonna’s in hun collectie hadden. Hij bekeek van Eijk in Gent, Martin Schongauer in Colmar, Rafaël, Titiaan in Italië en Tiëpolo in Würzburg en nog vele anderen. Een aantal van de inspiratiebronnen zijn op de door hem geschreven bijschriften in de zaal genoemd.

Vooral de Venetiaanse rococo schilder Tiëpolo had destijds zijn belangstelling, maar over zijn eigen draperie schetsen was hij niet tevreden. Vlak voordat de schetsen moesten worden voor-

gelegd, stoot hij op een foto van Afrikaanse vluchtelingen in een sloep met gouden reddings-

dekens. Toen was het glashelder voor Hansa wat hem te doen stond. Het verbaasde hem zelfs dat niemand anders op het zelfde idee was gekomen. Maar zo was het. Dit idee was aan hém geschonken.

Zodra een belangrijk schilderij klaar is houdt Hansa vaak een kleine vernissage voor zijn directe omgeving. Zo ook bij de Madonna. Het schilderij bleek bij de eerste confrontatie met publiek over autonome krachten te beschikken. Tot zijn verbazing constateerde hij dat het zijn bezoekers soms heftig emotioneerde.

Zoals echte kunst betaamt, overstijgt het werk de kunstenaar.

Benieuwd hoe er tijdens de Biënnale op gereageerd zou worden legde Hansa een bloknoot neer en vroeg het publiek om commentaar. Het is inmiddels behoorlijk vol met opmerkingen in ongeveer alle talen, veel complimenten, maar vooral ook ontroerende reacties.

Hansa schreef zelf dat de Madonna ook hém heeft veranderd. Ik citeer: “Het schilderij markeert

voor mij een omslagpunt als kunstenaar. Zocht ik eerst bewust de moeilijkheden op binnen de door mij geambieerde schilderkunstige effecten in stofuitdrukking, nu zocht ik de moeilijkheden

in het weergeven van een idee, een standpunt, een emotie of een maatschappelijke probleem. Vaak vervat in een spiegeling met het eigen of ons gezamenlijk verleden. Of gesymboliseerd in een mythe. Het heeft geresulteerd in schilderijen met geheel andere onderwerpen. Geen vrolijke bloemen meer, alhoewel ik niet wil uitsluiten dat die ooit nog terugkeren.”

Susan Sontag schrijft in haar essay over fotografie dat de betekenis van een foto afhankelijk is van de plaats waar het getoond wordt. Het is duidelijk dat de connotatie van een foto in de krant geheel anders is als dezelfde foto in een museum. Dat geldt ook voor ‘Madonna del Mare Nostrum’. Een groot deel van het publiek beschrijft de Madonna als een foto. Mede gevoed door het feit dat het vaak als replica of digitaal te zien is geweest. Men kan zich hier nu overtuigen. Het is geen foto.

Een krachtig werk daagt ook de maker zelf uit. Het is een schilderij waarin iemands ziel en zaligheid is gelegd: iemands overtuiging en wijze van kijken naar de wereld. Hansa is ervan overtuigd dat een verheviging van de werkelijkheid mensen ertoe kan aanzetten zich door een schilderij te laten bevragen… ook een onderdeel van zijn realistische stijl.

Dat het schilderij aldus in autonomie zijn eigen weg mag vinden is Hansa’s grootste wens.

De Madonna gaat een drieluik vormen, waarvan het tweede werk – de Piëta – recentelijk is

gemaakt. Het derde van het drieluik moet nog geboren worden. Op deze expositie zijn in totaal negen werken van Hansa tentoongesteld om zijn ontwikkeling als schilder te laten zien. Op het nippertje nog een van mijn andere favorieten, ‘In my Solitude’ is ook opgehangen.

De Madonna blijkt mensen te veranderen, hun aandacht te verscherpen, hun blik te zuiveren. Het is een geschenk, een iconisch werk geworden. Graag citeer ik in dit verband Jean-Jacques Suurmond, omdat zijn woorden zo toepasselijk zijn voor dit kunstwerk:

In een wereld vol lelijkheid, leugen, lijden en bedrog, is kunst een sacrament van hoop.

Wanneer we iets moois of nieuws zien, een kunstwerk dat ons raakt, beseffen we dat het bestaan meer is dan ziekte die ons treft of de rampen op het journaal. Ons perspectief verschuift en even delen we het intuïtieve weten van de mystici dat ten diepste alles goed is.”

De kunstenaar ondergaat het proces: hij werkt, oefent, zoekt en soms vindt hij een parel. Geduld, discipline en vastberadenheid worden soms beloond met een geschenk. De dynamische werkelijkheid en waarheid laat zich soms vinden en uitdrukken door een kunstenaar.

En wat gebeurt er met de kunstenaar? Die krijgt het steeds moeilijker om zijn eigen werk te évenaren. Maar het wordt ook minder eenzaam, want mensen gaan om hem heen staan.

En terwijl hun bewogenheid voor elkaar groeit, groeit de kunstenaar ook in levenskunst.

Anikó Ouweneel Tóth, cultuurhistoricus en kunstconsulent

Opening Expositie